Zomer 2067, te Woudaap
Beste Jonas,
Als je jong bent, wil je in de toekomst kunnen kijken: hoe ziet de wereld er uit over 50 jaar? Ben ik gelukkig en gezond? Is er vrede? Zijn er vliegende auto’s?
Nu ik oud ben – bijna 76, om precies te zijn – zou ik vaak een bericht willen schrijven aan mijn jongere zelf van 25 jaar uit 2017. Niet om te vertellen wat je moet doen en laten. Maar omdat ik graag had gewild dat iemand me op jouw leeftijd had geleerd om de onbeduidende zaken van de wereld en het leven te herkennen en te waarderen. Ik zou willen dat iemand me had voorbereid op alle veranderingen die ik zou meemaken. Maar hoofdzakelijk wilde ik dat iemand me, juist op die momenten dat dat niet vanzelfsprekend was, had verteld dat het uiteindelijk beter zou worden.
Daarom schrijf ik je nu deze brief waarin ik je kan vertellen over mijn verleden – en jouw toekomst.
Om meteen je prangende vragen te beantwoorden: het klimaat? Ja, dat is een puinhoop geworden, maar langzaam herstellende. Het gaat nog decennia duren voordat we terug zijn op het niveau van 2017, voor zover dat mogelijk is natuurlijk. Maar alles went.
Vliegende auto’s zijn er niet. Nooit echt van de grond gekomen. Er vliegt van alles hoor, maar vliegend personenvervoer in steden geeft gewoon te veel overlast.
Software in hersenen, net als in de Matrix? Niet te doen. Misschien over vijftig jaar, maar nu in ieder geval niet. Gelukkig niet. Software en hersenen liggen tegenwoordig echter minder ver uit elkaar dan je zou denken. Maar daar kom ik later nog op terug.
Laat ik bij het begin beginnen: 2017. Als ik het me goed herinner geven beeldschermen licht, bezit iedereen een eigen auto en wordt het internet geassocieerd met vrijheid. Dierenvlees wordt in reguliere winkels verkocht, kinderen drinken frisdrank en overgewicht is de grootste epidemie. Mensen werken veertig uur per week voor een baas om hun huis en eten te kunnen betalen. Er wordt gesproken over het politieke westen en oosten maar niet over het politieke noorden en zuiden. Stropdassen worden als correct formeel gebruik gezien. Energie is vanzelfsprekend en drinkwater is schaars. Voor een euro kun je een brood kopen en mannen dragen over het algemeen geen jurken.
Wat er de late jaren ’10 gebeurde, wordt nu geduid als een collectieve transitionele psychose, wat niet veel meer betekent dan massale verwarring. De samenleving zoals jij hem nu kent, bevindt zich namelijk aan het begin van de ontkieming (dat noemden we eerst nog de groene revolutie) en die duurt nog voort tot ver in de jaren ’20. Net als ieder zaadje aan het begin van zijn levenscyclus bevindt de samenleving zich nog in duisternis: in welke richting moet ze groeien; waar schijnt de zon? En is dit het juiste moment om te ontkiemen? Daar wordt verschillend over gedacht. Men beschuldigt elkaar al dan niet terecht van hallucinaties en waanbeelden omdat wereldbeelden niet langer overeenkomen. Dat leidt tot wantrouwen en paranoia en afwisselend heftige emotionele reacties of een volledige afwezigheid van emoties tussen groepen in de samenleving. Maar Jonas, wanhoop niet: om te ontkiemen moet het zaadje eerst breken — en dat is wat je nu merkt.
“Would you tell me, please, which way I ought to go from here?”
“That depends a good deal on where you want to get to,” said the Cat.
“I don’t much care where—” said Alice.
“Then it doesn’t matter which way you go,” said the Cat.
“—so long as I get SOMEWHERE,” Alice added as an explanation.
“Oh, you’re sure to do that,” said the Cat, “if you only walk long enough.”
~ Lewis Caroll
Sensatie
Je hebt natuurlijk een bètastudie gedaan. In jouw sociale kring denken de mannen bij het woord ‘string’ eerder aan computers dan aan damesondergoed en weten de vrouwen dat Anakin niet in Star Trek maar in Star Wars een beroerde vader was. Niet gek dus dat, wanneer jij over de toekomst nadenkt, je direct denkt aan teleportatie, ruimtereizen en gadgets. Maar de grootste veranderingen zijn niet op technologisch, maar op ecologisch en cultureel terrein geweest.
Waar in de 20e eeuw alles nog harder, sneller en groter moest (ultra, mega, turbo, super, power), was in het begin van de 21e eeuw alles opeens intelligent (iDit, smartDat). Het modewoord van mijn tijd, in 2067, is sens, in de zin van sensatie, sensibiliteit, sensitief, sensueel. Sensatie krijgt weer haar oorspronkelijke betekenis van ‘zintuiglijke gewaarwording’ in plaats van ‘spanning en commotie’. Wat sens precies betekent is lastig uit te leggen; het is de hele cultuur, leefstijl en overtuiging die daarmee samenhangt. Maar het is misschien het makkelijkst te begrijpen door uit te leggen wat het niet is.
Neem nou een smartphone uit de jaren ‘10. Dit toestel is hard, het glimt, het is koud, het is glad, het is anoniem, het is afstandelijk, het is druk, het is leeg. Het is non-sens. Oke, je ziet wel wat op een klein glimmend schermpje, je hoort wat kunstmatig geluid en je voelt een glasplaatje met je vingertoppen. Maar dat was het. Duizenden jaren ontwikkeling van onze zintuigen kun je even onderdrukken, maar de behoefte aan sensatie kun je niet stillen. De afkeer tegen non-sens beleefde een hoogtepunt tijdens die hele virtual en augmented en holo rage die je nog zal krijgen in de jaren ’20, waarin niets meer tastbaar was.
Een ander voorbeeld van sensatie, of sens, is hoe we met elkaar omgaan. Sensitief. Sensibel. Sensueel. Sensueel op de manier waarbij je de ander vertrouwt en je jezelf toestaat de touwtjes uit handen te geven. Gaat niet altijd goed hoor, maar iedereen die de jaren ’30 heeft meegemaakt weet dat een samenleving zo sterk is als het onderlinge vertrouwen. Maar ik loop wat te hard van stapel, hier kom ik later wel op terug. Terug naar de ontkieming.
De ontkieming I
Ik was gebleven bij de collectieve psychose die zich voltrekt rond de tijd dat je dit leest. Wat je gaat krijgen, zijn drie gescheiden leefwerelden. De eerste noem ik even de verdedigers. Dit zijn de winnaars van het oude systeem. De (hoofdzakelijk) witte mannen die zich hebben weten te omringen met allerlei soorten non-sens en macht. En als je veel hebt, dan kun je veel verliezen, zoals zij uiteindelijk zelf hebben ondervonden. Dan heb je de uitdagers. Dat zijn onder andere de dromers en denkers, kunstenaars en wetenschappers, maar ook journalisten, schrijvers, cabaretiers en filosofen. Deze groep is divers, maar kent bovengemiddeld veel jonge vrouwen. Hun beschouwende rol in de samenleving stelt hen in staat om de wereld van een afstandje te bestuderen – een bevoorrechte positie! – en zij maken zich zorgen over de toekomst van de beschaving. Als laatste heb je de jury: veruit de grootste groep. Dit zijn de boeren, docenten, verpleegkundigen, chauffeurs, ouders en grootouders, buurmannen en buurvrouwen; de rest dus. De verdedigers en uitdagers strijden om het vertrouwen van de jury te winnen of te behouden. Alles wordt uit de kast getrokken om de andere partij te ontmaskeren als dieven van je geld of als dieven van je toekomst. Maar als alle feiten voortdurend in twijfel worden getrokken, wordt vooral het wantrouwen gevoed. Met als gevolg dat paranoia en heftige emoties het debat overheersen. Maar dit is niets nieuws voor je, dit zul je wel herkennen.
Ik maak even een sprongetje in de tijd naar begin jaren ’20. Het rijden van een fossiel is nu duurder dan het rijden van een elektrische auto; sneller dan de prognoses verdwijnen de fossielen van de weg. Rond dezelfde tijd worden ook de kolencentrales gesloten. In steden wordt de luchtkwaliteit meetbaar gezonder. De populariteit van elektrisch rijden werd te lang onderschat, waardoor overheden plotseling moeten improviseren om aan de grote energievraag te voldoen die voorheen door olie werd gedragen. Terwijl er veel gesproken wordt over dure thoriumreactoren, zijn het de burgers die met hun woningen op korte termijn het tekort aanvullen. Daken worden niet langer vol gelegd met een tetris van blauwe zonnepanelen, maar dakpannen, ramen en gevels wekken zelf energie op, zonder dat je het ziet. Nederland wordt zelfs vaak genoemd als voorbeeld van ecologische mobiliteit.
Je zal wel denken, Nederland een koploper? Hoe is dat mogelijk? Maar achteraf, zoals zoveel dingen, is het eigenlijk heel logisch. Nederland is klein en dichtbevolkt. Dat zijn twee voordelen, dat zal ik uitleggen. Net zoals een mobiele telefoon zinloos is zonder netwerk, is een elektrische auto zinloos zonder oplaadinfrastructuur. En in een klein landje als Nederland is zo’n netwerk snel geïnstalleerd en met meer dan 17 miljoen mensen is het al gauw rendabel en dus goedkoop voor de klanten. Dat verklaart waarom juist in Nederland de elektrische auto zo populair werd. Hierdoor steeg de energiebehoefte exponentieel terwijl het energieaanbod achterbleef. Kortom, de vraag naar elektriciteit was gigantisch en de prijs van een kilowattuur rees de pan uit. Zelf elektriciteit opwekken werd daardoor erg aantrekkelijk. Met een zonnedak en thuisbatterij had je binnen een paar jaar je investering terugverdiend en was je ook nog eens ongevoelig voor storingen op het stroomnet. Oftewel, meer zekerheid voor minder geld. Je hoeft geen wereldverbeteraar te zijn om hier enthousiast van te worden.
2023. De ontkieming is halverwege. Dit is het moment waarop ook de jury de voordelen gaat ervaren en de psychose overgaat in een soort manie. Huizen zijn namelijk niet langer noodzakelijk verbruikers van energie die geld kosten; sommige beginnen meer energie te produceren dan ze verbruiken. Hier wordt dan ook massaal in geïnvesteerd. Banen en betaalbare woningen zijn er in overvloed. De jaarlijkse uitstoot van CO₂ daalt en de stadslucht is meetbaar gezonder. Het bruist; de jury is om. De term ‘duurzaamheid’ — die door de wanhopige campagnes van een krimpende fossiele industrie werd gekoppeld aan ‘duur’ — wordt ingeruild voor ‘ecologisch: economisch wel zo logisch’. Econsumptie wordt de nieuwe norm. Een energie-positief huis blijkt ook mensen te motiveren tot positief gedrag dat past bij de blauwe economie: lokaal, autonoom en circulair. (Oja, groen heeft niet langer een positieve klank sinds de term gesloopt is door de fossiele industrie.)
Dit gaat door tot ongeveer 2029. Niet vervelend, zou je denken. Maar ik heb nog niet alles verteld. Ik heb lang getwijfeld of ik je ook het slechte nieuws moet vertellen. Schiet je daar wat mee op? Of ontneem ik je met deze ballast de lichtvoetigheid waarmee je door het leven danst? Ik heb uiteindelijk toch besloten je de hoofdzaken te vertellen. De redenen daarvoor deel ik graag met je, zodat je snapt hoe ik tot dit besluit ben gekomen.
- Ik beschrijf alleen de grote onderliggende ontwikkelingen. Het canvas achter de verf. Maar het schilderen laat ik aan jou over. Ik wil je de vrijheid geven om je leven naar eigen inzicht kleur te geven.
- Als ik je alleen het goede nieuws vertel geef ik je misschien hoop voor in de slechte tijden, maar als ik je ook het slechte nieuws vertel geef ik je de mogelijkheid te genieten van de goede tijden omdat je de kwetsbaarheid ervan kent.
- Misschien wel de belangrijkste reden: ik ken je als geen ander. Het enige dat ons scheidt is de tijd. Jouw nieuwsgierigheid naar slecht nieuws en jouw intrinsieke lichtzinnigheid zorgen ervoor dat jij in een doemscenario nog een lichtpuntje kan zien. Daarom durf ik het aan om het volgende met je te delen:
De komende jaren komt schandaal na schandaal aan het licht. In de economie, politiek, (voedsel)industrie, justitie en defensie. Zo’n beetje alle pilaren onder het westen krijgen barsten en doen het systeem wankelen. Het vertrouwen in de macht neemt verder af en dit leidt aan de ene kant tot chaos en spanningen, en aan de andere kant tot een groeiende behoefte aan autonomie: zo min mogelijk stropdassen tussen jou en je energie, tussen jou en je geld en tussen jou en je voedsel. Je zal binnenkort in Zuid-Europa wel zien wat er gebeurt als voor een onbekende tijdsperiode de banken niet meer werken. Alles wat eerst vanzelfsprekend was, valt weg. Geld komt niet meer uit de muren, handelaren durven geen risico’s aan te gaan en de import van olie, gas en kolen valt stil, evenals de import van voedsel en geneesmiddelen. Mensen leggen massaal het werk neer en voor je het weet wordt het opeens heel donker in Zuid-Europa.
Ondanks dat Zuid-Europa het zwaarst getroffen wordt, is deze trilling op de hele wereldmarkt voelbaar. Je begrijpt dat het nationalistische sentiment in Europa op zo’n moment floreert. Spaargeld is bij geen enkele bank veilig en met de vooruitzichten van de deflatie van de muntsoort lijkt investeren in voedsel en energie de verstandigste keuze, omdat daar grote schaarstes worden verwacht. De voedselindustrie in Nederland bestaat bij de gratie van intercontinentale handel, maar als containerschepen minder varen en import duurder wordt, krijgt ook de Nederlandse bio-industrie het zwaar. Voor je tijdsbesef: dit gebeurt dus nog allemaal nog vóór 2023.
Al met al wordt een volledig instorten van het systeem vermeden, maar niemand weet voor hoe lang. Als de zwaarste storm is gaan liggen, is het tijd om de balans op te maken. Wie krijgt de schuld? De politiek? De banken? De multinationals die niet wisten hoe gauw ze uit Europa moesten verdwijnen? De wereldhandel in zijn algemeenheid? Wel wordt duidelijk dat de mannen met stropdassen, de verdedigende partij, deze strijd hebben verloren. Want terwijl de wereldhandel stroever en stroever verloopt, bloeien kleine lokale initiatieven op. En omdat olie aan de pomp duur is, rijden er vrijwel alleen elektrische auto’s op eigen zonne-energie rond.
Overheden zijn hun gezag verloren en blijven vooral in de schuldvraag hangen. Bij het uitblijven van een krachtig herstelbeleid nemen burgers en lokale besturen zelf het initiatief. Dat klinkt misschien als een recept voor chaos, maar dat valt reuze mee. Historisch gezien hebben burgers zich eigenlijk altijd op lokaal niveau weten te organiseren; de invloed van nationale of zelfs internationale politiek is eigenlijk maar zeer recentelijk. Het inspirerende van deze ontwikkeling is dat het geen stap achteruit is; integendeel. Juist dankzij de moderne communicatietechnieken hoeft het wiel niet steeds opnieuw uitgevonden te worden. Wereldwijd wordt kennis gedeeld en worden ervaringen uitgewisseld. Deze kruisbestuiving van ideeën zal jou wel aanspreken.
Laat ik als voorbeeld de stadstuinbouw nemen. Als antwoord op de stijgende voedselprijzen en angst voor voedseltekorten besluiten gemeenten en wijken zelf voedsel te verbouwen in hun tuinen of in stadsplantsoenen. Kennis en ervaringen daarover worden uitgewisseld met mensen van over de hele wereld. In eerste instantie is de opbrengst per tuintje klein, en erg afhankelijk van het weer. Maar net als in de evolutie, in ons brein of in de software is er ook bij dit stadstuinbouwinitiatief sprake van mutatie, recombinatie en selectie van ideeën. Simpel gezegd: iedereen experimenteert en de beste ideeën worden gedeeld. Onze creativiteit en de snelheid waarmee successen gedeeld worden bepalen samen hoe snel een systeem leert. Dus zo kan het gebeuren dat de stadstuinbouw met dit netwerk in vijf jaar tijd misschien wel even ver ontwikkeld is als in vijfentwintig jaar zónder zo’n netwerk. Aangepast aan (en geoptimaliseerd met betrekking tot) de lokale omstandigheden. In Nederlandse steden bleken leegstaande huizen en kantoor- en winkelpanden bijvoorbeeld uitermate geschikt om voedsel in te verbouwen. De stadstuinbouw vervangt de grootschalige akkerbouw niet, maar vult deze aan.
Dus op een afstand beschouwd, zo’n 40 rondjes om de zon verder, kan ik die ontkieming grofweg opdelen in 2 fases. Eén van toenemende spanningen, barsten, scheuren en verdeeldheid, en de tweede de kwetsbare groei van een nieuw plantje. Je moet je voorstellen dat zo’n plantje zandkorrel voor zandkorrel opzij moet duwen voordat het de zon ziet. Maar als je de korrels eenmaal gepasseerd bent, blijven ze achter je. Dat is wat zandkorrels doen. Hoe meer zandkorrels je verplaatst, hoe lichter ze worden. Probeer van die zandkorrels te houden, want uiteindelijk vormen ze het fundament waar het plantje uit voortkomt. Deze cryptische boodschap wilde ik je nog even meegeven, want het is niet altijd makkelijk. Ik zou het graag concreter willen verwoorden, maar hoe cryptischer de boodschap, hoe algemener je deze kan toepassen.
Ik heb je nog niets verteld over de ontwikkeling van technologie tot grofweg 2030. De wet van Moore blijft gelden en silicium printplaatjes worden ingeruild voor een natuurlijkere technologie. Oftewel, computers blijven sneller worden. Daardoor lijken ze ook slimmer, maar of computers intelligent kunnen zijn, is op het moment van schrijven nog steeds een punt van controverse. Wat is immers intelligentie? We zijn geneigd intelligentie te beoordelen aan de hand van de beheersing van taal. Dat werkt twee kanten op. Zo zijn we geneigd de intelligentie van dieren te onderschatten omdat ze onze taal niet spreken, en overschatten we de intelligentie van computers omdat ze terugpraten. Wanneer koeien zouden praten, zou niemand ze meer eten. Geloof me. Maar ik dwaal af.
Als computers doen waar ze goed in zijn – namelijk patronen herkennen in een grote hoeveelheid gesproken en geschreven data — praten ze terug. Nemen ze dan ook meteen de wereld over? Niet echt, althans; niet op twee benen met een pistool in de hand. Wel zorgt deze ontwikkeling voor een filosofische discussie over wat ons mens maakt. En het antwoord blijkt precies dat: het kunnen hebben van een filosofische discussie over wat ons mens maakt. Voor een leger van mensachtige robots hoef je dus niet bang te zijn. Maar waarom zou je ook computers dezelfde fysieke beperkingen geven als mensen? Het alternatief is veel enger: intelligente systemen zonder fysieke locatie. Daar zal de discussie dan ook over gaan. Maar traditiegetrouw wordt die discussie te laat gevoerd.
Zodra een systeem kan leren, dient zich vanzelf de volgende vraag aan: wat is goed en wat is fout gedrag? Bij ons, dieren, is dat grotendeels vastgelegd in onze instincten: eten en voortplanten. Tegenwoordig, in een complexe samenleving waar overleven niet langer een hoofdbezigheid is, is goed gedrag ingewikkelder dan simpelweg eten en voortplanten. Maar wat het precies is, is onduidelijk en veranderlijk. Dat geldt niet voor machines. Voor slimme systemen is goed gedrag in veel gevallen juist precies gedefinieerd: het leveren van een toegevoegde waarde aan hun eigenaar. Dat kan veilig en snel transport zijn. Maar het kan ook het vergaren van macht zijn. In economische en politieke zin.
Stel je eens een systeem voor dat jou beter kent dan jij jezelf. Een systeem dat voortdurend aan het schaken is, en altijd twee stappen op jou vooruitloopt. Een systeem dat pretendeert jou comfort te bieden, maar waarvoor jouw comfort nooit de eerste prioriteit is. En bedenk je dan dat jij nu al, terwijl je dit leest, in de gaten worden gehouden en al jouw data worden opgeslagen. Niets wordt vergeten. Niet omdat jij zo interessant bent, maar omdat die informatie nog wel eens zeer waardevol kan worden. Het is een schat waarvan de waarde alleen maar toeneemt. En zolang jij niet weet wie de hoogste bieder is, zou ik maar heel voorzichtig zijn met wat je in die schatkist legt!
Er zijn ook mooie ontwikkelingen. In jouw tijd snapten natuurkundigen wat er op zeer grote schaal (planeten) en op zeer kleine schaal (atomen) gebeurde. Op de schaal daartussenin, op celniveau, zat altijd die wispelturige biologie in de weg. Maar wetenschappelijke doorbraken op dat vlak gaan een nieuw pad openen met nog vele nieuwe mogelijkheden!
Ik zou het je graag willen vertellen, maar ik ben bang dat ik dan een oorzaak-gevolg-tijdreizigers-paradox ontketen. Laten we dat maar niet doen.
Ik realiseer me nu dat mijn bericht de toekomst zo kan veranderen dat ik deze brief nooit geschreven zou kunnen hebben. Dat zou jammer zijn, want ik heb je nog zoveel moois te vertellen. Het lijkt me verstandig om wat ik tot nu toe heb geschreven alvast met je te delen. Jouw persoonlijke rol in de dingen die ik heb genoemd is onbelangrijk genoeg, dus ik vermoed dat ik niets belangrijks verstoor.
Ik laat gauw weer iets van me horen.
Alvast een fijne verjaardag.
Groet,
Jonas
Super Jonas. Ik ben benieuwd naar deel 2!
Top.
Dankjewel!
Hopelijk bevalt deel 2 ook.. 🙂
Komt er ooit nog een deel 2?
Ik verwacht van wel 😉